Dag 4: de eerste dag “up country”
Vandaag is maandag en de eerste dag van drie dagen “up country”. We hebben vannacht wat regen en onweer gehad waardoor het vandaag wat koeler is. Het komt maar net boven de 30 graden, menig reiziger twijfelt om een jas mee te nemen. We verlaten het inmiddels door alle reizigers geliefde Royal River Kwai Resort en rijden naar Sangklaburi aan de Birmese grens. Daar overnachten we twee keer en keren dan op woensdag terug naar Kanchanaburi. De koffers blijven achter in Kanchanaburi en we gaan met handbagage en vol verwachting op wat ons vandaag te wachten staat om 8 uur alweer de bus in.
De huidige autoweg van Kanchanaburi naar Sangklaburi (323) loopt voor een groot deel parallel aan de voormalige spoorlijn. Na het verlaten van Kanchanaburi rijden we zo langs een deel van het tracé waar veel Nederlandse krijgsgevangenen hebben gewerkt. Sir Rod Beattie geeft uitleg in de bus. Hij heeft weer een van zijn beste dagen. Hij legt zijn hele hart in wat hij vertelt. De groep luistert zonder uitzondering ademloos. Rod vertelt aan de hand van de gedetailleerde kaart over de groepsindelingen en waar welke groep gewerkt heeft. Dat de spoorlijn niet van twee kanten naar elkaar toe is gebouwd maar dat de werkgroepen gelijktijdig verschillende onderdelen van het traject aanpakten. Hij vertelt over de omvang van het project en de enorme logistieke uitdaging die de Japanners hadden op te lossen. Eric Sinnighe, in het dagelijks leven van de genietroepen, glundert als Rod vertelt “that everything is about logistics”. Er werkten continu bijna 200.000 man aan de diverse onderdelen van het traject, waarbij materiaal en 100.000 ton voedsel per maand naar de werkkampen gebracht moest worden. Rod vertelt over hoe de krijgsgevangenen hun kampen bereikten. Door de regens was de autoweg (een dirt road) al snel niet meer bruikbaar en moeten de groepen lopen. Meestal twee dagen lopen en een dag rust. We stoppen bij bekende rustplaatsen voor deze marsen zoals Tha Dan en Tha Sao.
Een langere stop maken we op de campsite en het voormalige station van Kinsayok, nu besloten in het Sayok nationaal park (voor wie van een wandeling houdt een aanrader). Kinsayok was het hoofdkamp van groep 6, de groep die het stuk van Kinsayok tot aan Prankasi voor haar rekening moest nemen. Op dit stuk liggen de bekende Nederlandse kampen als RinTin, Kuye, Hindato. Veel Nederlandse krijgsgevangenen hebben kortere of langere tijd in Kinsayok verbleven. We nemen de tijd voor de bielzen, het spoorweggravel, de coal dump en natuurlijk Rod.
Dan is het tijd voor een coffeebreak en kunnen we wat rondneuzen in de prachtige tuin van het Pun Waan Kwai Noi Resort. Ik heb de naam opgeschreven voor als ik weer eens in de buurt ben. Prachtig. Na de break snel door naar Rin Tin en Kuye. Ook daar stappen we uit. Ik heb Rin Tin door de jaren heen enorm zien veranderen. Door het werk van een boer en de komst van een resort. Ik wou dat we de reizigers het RinTin hadden kunnen bieden dat ik met Rod en mijn broer 10 jaar geleden hier aantrof. Bijna onaangeroerd. Toch is de blik op de machtige kliffen en de wetenschap dat wij als groep op de exacte plek van de voormalige begraafplaats staan ook een bevredigende ervaring. Voor de familie Saveur, Corrie Kam-van Leyden, Edu en ikzelf een bijzonder moment als we stilstaan bij de familieleden die hier het leven lieten. Corry neemt als aandenken een ballaststeen mee van het spoortraject vlakbij de begraafplaats van Rin Tin. Bij Kuye, dat maar een paar kilometer verderop ligt, ervaren we hetzelfde. Door te zijn op de plek waar alles is gebeurd, krijgen dingen hun plek.
We stoppen voor lunch in een restaurant op de lokatie van het voormalige kamp Hindat. Het wordt eentonig maar ook deze maaltijd is voortreffelijk. We schepen weer in en zetten nu koers naar Sangklaburi. Een stop nog bij het Nederlandse kamp Bangan, waar de vader van Thijs Meijer enige tijd heeft gewerkt. Als we verder rijden verdwijnt langzaam maar zeker de beschaving en wordt de natuur overweldigend. We krijgen een goed beeld van hoe jungle er in de oorlogsjaren uitgezien moet hebben. Geen tropisch regenwoud met hoge bomen, maar veel enorme klonten bamboe met doorns, verbonden en verklit door allerlei slingerplanten. Behoorlijk ondoordringbaar.
Tegen vijf uur is het resort Suan Magmai in Sangklaburi in zicht. Iedereen is onder de indruk van de dag. We sluiten de dag af met een prima diner in het resort. Morgen staan de drie pagodes op het programma. Daarover morgen meer.