Dag 5: the whole trail and noting but the whole trail … van Hintok naar Kannyu

Vandaag rijden we terug naar Kanchanaburi en stoppen bij Nitea en de Hellfire pass. Als ik buiten sta te wachten op de reizigers valt het me direct op. Er is lekkere wind, een pittige zon en een strak blauwe hemel. Het droge seizoen is nu echt  begonnen zegt Rod. 

Als we de weg naar Nitea opdraaien heeft Rod nog een mooi verhaal. Op de lantaarnpalen in Kanchanaburi is een beeld van een vis aangebracht. Dat is het symbool van de provincie Kanchanaburi. Hier in Sangkla is het een zwaan. Het mythische verhaal gaat dat het Mon-volk vervolgd werd en dat de god van het Mon-volk hen zei dat een zwaan zou wijzen waar het Mon-volk veilig zou zijn. En tegen de zwaan zei de god, dat hij niet in de zon mocht kijken. De zwaan vliegt naar het oosten en begint zich af te vragen waarom hij niet in de zon mag kijken en jullie raden het al … hij kan zich niet beheersen en op een gegeven moment kijkt hij toch in de zon. En hij stort neer hier bij Sangklaburi, sindsdien is dit de regio van het Mon-volk. 

We stoppen bij een uitkijkpunt over een deel van het stuwmeer. Het is nog vroeg en het uitzicht is prachtig. Ter hoogte van dit uitkijkpunt lag Nitea, nu onder het water van de stuwdam. Nitea was een heel groot rangeerterrein. Rod heeft in alle jaren dat hij op zoek was naar de spoorlijn zijn vondsten in de jungle met GPS vastgelegd. Aan het einde van een droge periode, waarbij het meer bijna was drooggevallen, is hem dat ook gelukt voor Nitea. Een wir war van sporen waar gekeerd en bevoorraad kon worden. Alle begraafplaatsen  aan de Thaise kant van Nitea zijn herbegraven in Kanchanaburi en Chunkai. Alles aan de Birmese kant is naar Thanbuyazat gegaan. 

Volgende stop is de wachterkracht dam die sinds einde jaren tachtig in de rivier ligt die langs de Birma spoorlijn loopt. Bij zo’n dam denk je vooral gelijk aan groene energie, maar hier heeft het vooral de boeren geholpen. Door de dam is men in staat de stand van de rivier  gelijkmatiger te houden. In droge tijden is er water om de rijstvelden te irrigeren, in natte tijden loopt niet alles onder water. De boeren kunnen nu van traditioneel 1 oogst wel 2 of soms 3 rijstoogsten per jaar van het veld halen. Nadeel voor ons is wel dat het stuwmeer een deel van het Birma-spoor aan het oog onttrekt. 

De lunch is in de buurt van het kamp Tankanun en wat vroeger dan normaal, want we hebben nog een lange reis te maken. De tafel is weer rijk gedekt en iedereen zit te smikkelen. Aoui bestelt voor mij een extra Pad Krapao Moo, ze weet dat het mijn favoriete gerecht is in Thailand. Het is Thai-style klaargemaakt, … mijn neus begint wat te lopen en er komt zo’n fijne kriebel op mijn kruin. Heerlijk. De blog moet geen kookrubriek worden, maar voor iedereen die het eens wil maken: varkensgehakt, gesnipperde knoflook en peper (rawit) wokken, oestersaus en een beetje vissaus erbij naar smaak. Even laten pruttelen en dan Thaise bascilicum erbij, mee laten koken en klaar. 

Dan is het tijd voor het spectakelstuk van de dag. Ook Rod is door de bocht, we gaan met de reizigers lopen van Hintok tot aan Hellfire pass. Een tochtje van amper 3 kilomter maar wel over het losse gravel van het spoorwegbed en een hele serie bruggen die genomen moeten worden. Die bruggen zijn er natuurlijk niet meer, gelukkig heeft Rod 25 jaar geleden dit deel van de spoorlijn ontdaan van jungle en trappen gemaakt. Heel veel trappen. We schatten in wel een anderhalf uur zoet te zijn, dus er gaat water mee. De reizigers voor wie het fysiek te uitdagend is gaan met de grote bus alvast mee naar ons eindpunt, Hellfire pass.  

Het is een prachtige tocht waarbij Rod veel tijd neemt om alles uit te leggen. Het traject hier bevat een aantal enorme bruggen. Sommige zo groot dat er naar schatting wel 1.000 teakboom-stammen voor nodig zijn geweest om ze te bouwen. “Waar zijn die stammen vandaan gekomen denken jullie?” vraagt Rod. We kijken wat rond maar hebben niet direct een antwoord. Van beneden of daar van boven antwoord Rod. En we zien inderdaad bomen, meters naar beneden in een ravijn. “Die stammen moesten ze omhoog dragen, op hun schouders, in het regenseizoen” vervolgt Rod. De reizigers kijken elkaar aan, dat kan toch bijna niet zien we elkaar denken. “On their bare feet” besluit Rod. We kijken naar de scherpe stenen die nu al door onze schoenzolen heen prikken. Rod staat op en loopt zwijgend verder, de groep onder de indruk achterlatend. 

Tegen vieren lopen we Hellfire pass in, het einde van de trail. De reizigers die niet zijn meegelopen staan ons op te wachten. Voor degenen die denken … hé dat is Hellfire pass helemaal niet, waar is de boom? De (iconische) boom is weg. Ik vraag maar niet aan Rod waarom dat is, zijn gezicht zegt al genoeg. 

Het was een prachtige tocht, maar de geschiedenis kwam vandaag wel heel dichtbij. Alle reizigers zijn onder de indruk, veel tijd voor het bezoekerscentrum is er niet meer, maar daar maalt niemand om.

Morgen een relatief rustig dagje. We gaan met de trein over het nog bestaande spoor, door Chungkai cutting en over Wang Pho. Het is altijd een mooie rit en we sluiten de dag af met een bezoek aan Nam Tok, de waterval. Zwembroeken mogen mee. Tot morgen. 

Voeg een reactie toe

Your email address will not be published.

Blijf op de hoogte

Vul onderstaand veld in en ontvang onze nieuwsbrief!


Facebook berichten