Dag 4: krijgsgevangen in tijden van cholera
Vandaag was ik vroeg wakker en dan is het prachtig om hier in het resort de dag te zien opstarten. Rust, alleen het geluid van de vogels en prachtig uitzicht over het meer en de ochtendzon die op een gouden Buddha op de heuvels aan de overkant schijnt.
Minder vredig was het hier bij de aanleg van de spoorlijn. We zijn vandaag in het legendarische F-force gebied (zie kaartje uit blog dag 3). Van de 7.000 man die F-force groot was, worden er 5.600 in april 1943 deze kant uitgestuurd. Daarvan kwamen er 3.000 niet meer terug. Ze moesten van Ban Pong tot hier, Songkurai en Kami Songkurai, lopen. Een voettocht van 300 kilometer in de regen. De logistieke omstandigheden waren beroerd, de kampen waren moeilijk te bevoorraden en cholera greep overal om zich heen. Een absolute tragedie.
We gaan onderweg en zingen eerst nog onze jarige Erik Hartman toen. De tweede al die tijdens de reis jarig is, vanavond weer taart.
We stoppen op de brug bij het kamp Songkurai. De schrijver van het boek “Birdge over the river Kwai” werd geinspireerd door verhalen die hij van overlevenden van kamp Songkurai heeft gehoord. De lange voettocht en daarna het werk aan een grote brug over de rivier. De brug waar we nu op staan komt daarom het meest in de buurt van de Bridge over the river Kwai. Alleen heet de Kwai-rivier op dit stuk de Sangkalia, om het maar eens ingewikkeld te maken.
We rijden door naar Kami Songkurai, een klein stukje verderop. De omstandigheden in het werkkamp dat hier in 1943 stond waren net als in Songkurai vreselijk slecht. Toen de spoorlijn klaar was, zijn vanuit dit kamp verdedigingswerken in de heuvels aangelegd, de zogenoemde “tunnel parties”. De Japanners waren bang dat de Engelsen vanuit Birma via het spoor Thailand zouden binnenvallen. Aan het maken van de verdedigingswerken hebben ook Nederlanders meegewerkt.
Volgende stop is de grensovergang met Birma bij de Driepagoden. De situatie in deze grensregio is gespannen. De bergvolken die in Noord-Birma wonen vechten voor onafhankelijkheid en dat leidt ook tot spanning aan de andere kant van de grens. De bus moet door een aantal road blocks heen en er komt zelfs tot twee keer toe een militair in de bus kijken of we geen Birmese vluchtelingen of opstandelingen aan boord hebben. Bij de grenspost blijven we dus maar wat op afstand.
De pagoden zijn een herinnering aan een veldslag tussen de Thai en Birmezen die hier lang geleden heeft plaatsgehad. Sindsdien is het een monument dat de grens tussen beide aartsvijanden markeert. Voor de krijgsgevangenen een symbool van vrijheid, omdat ze dachten dat met het bereiken van de pagoden het werk er op zou zitten. Voor velen pakte dat echter heel anders uit.
De opa van Daphne, Hugo van Hamel, kwam in januari 1943 in Thailand aan. Hugo werd ingedeeld bij de spijkerploeg en trok zo van kamp tot kamp. Vanaf het beginpunt Nong Pladuk tot Konkoita, het punt waar de Birmese en Thaise teams elkaar ontmoetten. Hij schrijft over cholera en de angst die er bij de krijgsgevangenen heerste om ziek te worden. Dat hij in een nacht een heel Tamil-kamp aan de cholera heeft zien sterven. Ik heb met Rod overlegd en wij denken dat hij de Driepagoden niet gezien heeft, maar tot Konkoita is gekomen. Dat ligt nu diep verborgen onder het water van de dam waar we morgen heen gaan.
We nemen de tijd om ook de markt een beetje te verkennen. Goedkope whiskey, bloembollen (prachtige orchideëen) en heel veel houten prullaria (Angelique, 2 houten rijstlepels, altijd handig toch?). En … de coffeeshop waar ik vroeger altijd even met Edu ging zitten en hij een Americano bestelde. Ik ben er met de familie even gaan zitten, een voorbeeld dat door velen uit de groep word gevolgd. Het tentje heeft een topdag gehad. Edu, van ons allemaal de hartelijke groeten en veel beterschap.
Dan is het tijd voor de lunch. We moeten even uitkijken met uitstappen van de bus en Rod maakt de grap dat als er iemand geraakt wordt door langsrazend verkeer, het ziekenhuis vlakbij is. De lunchlokatie ligt namelijk tegenover het ziekenhuis. Ook hier merken we dat we wat uit de toeristische menu’s zijn, het is lekker pittig. Een geweldige lunch.
Na de lunch is er een keuzeprogramma. De reizigers kunnen in het resort blijven en vragen stellen aan Rod of op eigen gelegenheid het gebied rond de Mon-bridge verkennen. De andere keuze is met de bus mee, dan bezoeken we twee tempels en ook de brug. Dat doen de meesten.
Aoui legt ons Boedistische rituelen uit en bij een van beide tempels klapt Jan Saveur zijn driepoot weer uit en gaat zitten schetsen. Dat doet hij toch razend knap elke keer. Het zijn prachtige schetsen. We sluiten af met de Mon-bridge. De brug is vernoemd naar het Mon-volk dat hier woont. Het is een indrukwekkend bouwsel en van iets het langste. Langste houten brug van Azië? Of de wereld? Ik weet het niet meer, Jason ging het opzoeken dus ik hoor het wel aan het diner straks.
Het is altijd leuk om even in Sangklaburi te zijn, de sfeer is zo anders dan in Kanchanaburi of Bangkok. Maar morgen gaan we weer terug. Er wacht echt een serieus lange dag. Al toen ik deze reis begon te organiseren in december 2022, heb ik er mijn zinnen op gezet om de Hintok – Hellfire trail te lopen met de groep. En wel in die volgorde, aankomen in Hellfire. Er is nog wat weerstand bij TBRC merkte ik afgelopen dagen, maar ik ga standhouden. Het belooft een mooie dag te worden. Tot morgen.